Een levensles voor een hooggevoelig docent
Niet weten zonder weerstand
Ik weet het niet. En ik hoef het niet te weten. Dat eerste ervaar ik wel vaker: dat ik het niet weet. Heel vaak. De zin die daarop volgde wat minder vaak: Ik hoef het niet te weten. Toch is het een gevoel dat rust geeft.
Op dit moment sta ik voor een grote keuze rondom mijn werk. De twee dagen in de week dat ik voor de klas sta als docent brengen me veel. Ik vind het prachtig om de puurheid van leerlingen te ervaren, ze werkelijk te zien en de spontane gesprekken met ze te hebben. De leerlingen en de setting van een school spiegelen me bovendien wat in me leeft. Op die manier krijg ik snel helder welk deel in mij nog aandacht nodig heeft, omdat ik in pijn wordt geraakt. Waarom is dat meisje zo opstandig? Geregeld spar ik er met een collega-therapeut over mijn lessen. We vertalen de situatie naar wat het me werkelijk te brengen heeft: Dat in mijn ogen opstandige meisje spiegelt iets in mij. Heeft mijn innerlijke jongen zijn vrouwelijke kwaliteiten mogen laten zien?
Of als ik weerstand voel om überhaupt naar school te gaan, vraagt ze: Welke lessen in je leven vindt je moeilijk om te omarmen en op te pakken? Welke daarvan kom je tegen op je werk op school? De leerling die het in de les zó spannend vond om een presentatie te geven dat hij dichtklapte, blijft ook bij me hangen. Dus vraag ik me af wat ik daar nog uit kan halen én hoe ik hem daar de volgende keer nog beter in kan begeleiden.
Naast dat het onderwijs een sneltreinvaart is in mijn persoonlijke ontwikkeling ervaar ik het ook als een behoorlijk prikkelvolle omgeving. En dat is een understatement.
Ik voel wat er speelt bij leerlingen. Hun gierende pubergevoelens, de boosheid over thuis die hun uitweg vindt via projecties naar docenten en ondertussen moeten ze acht keer vijftig minuten stil zitten.
Ik voel wat er speelt bij collega’s. Hun onderdrukte stress, het verlangen naar de zomervakantie, terwijl het pas november is en de hopeloze taak om acht keer vijftig minuten leerlingen op hun plek en bij de les te willen houden.
Ondanks dat ik dagelijkse het gebouw energetisch reinig, is er wifi, honderden mobiele telefoons, computers en grote smartboards in de klassen. Er zijn veel wisselingen op een dag, invaluren en de kerstmarkt die op het laatst nog even tussendoor tijdens een les voorbereid moet worden.
Oja, soms breng ik s’ochtends ook nog mijn eigen sores van thuis in op zo’n werkdag.
Oftewel, hooggevoelige docent: succes!
Het wordt tijd dat ik mijn eigen gevoeligheid heel serieus neem en in die zin gun ik het mezelf dat ik stop als docent in het onderwijs.
Of ik doorga of stop weet ik nu nog niet. Ik zucht en voel dat dit prima is. Ik weet nog dat ik lang geleden een keer iets niet wist en daar van in paniek raakte. Het niet weten, zorgde voor een confrontatie met de controle loslaten. Een vriendin van me zei toen aan de telefoon dat ik het in ieder geval wist dat ik het niet wist. Dus wist ik in elk geval iets. Dat lijkt een woordspelletje, maar werkte echt. Het zorgde voor rust en een ankerpunt. Misschien wel voor het eerst ontspande ik erin dat ik iets niet wist. Als ik daar nu over nadenk, vind ik het bizar dat ik daar pas voor de eerste keer in ontspande. Tenslotte is er in het leven zo ongelofelijk veel onzeker.
Om onafhankelijk van de situatie en iets niet te weten, toch vrede te ervaren, merk ik dat ik in mezelf een paar stappen doorloop. De eerste stap is om te accepteren dat ik het niet weet. Dat is prima. Als dat overigens niet lukt om te accepteren, dan accepteer ik dat ik het niet kan accepteren. Dan voel ik daar de zachtheid in.
De tweede stap hangt af van of ik wel of geen verlangen voel om het te willen weten. Is er een verlangen om het te willen weten dan stel ik mezelf de vraag: Kan ik mijn verlangen eren zonder er een directe actie op te hoeven zetten? Oftewel: ik weet het niet. Ik wil het weten. En dat komt wel wanneer het komt. Dat geeft dezelfde innerlijke rust zoals ik het nu voel met betrekking tot de keuze waar ik voor sta met betrekking tot het stoppen met lesgeven op school: Ik weet het niet. En ik hoef het nu niet te weten. Ik zal het ongetwijfeld weten op het moment dat het nodig is. Het wordt namelijk vanzelf duidelijker bij het ontvouwen van de volgende stappen. Adem in, adem uit. Ik vind het wel spannend merk ik. Zodra ik me daar bewust van ben, geef ik mezelf direct toestemming om het spannend te mogen vinden. Dat heb ik als kind of leerling niet geleerd. Van mijn ouders heb ik dat niet geleerd, omdat zij zelf waarschijnlijk niet konden omgaan met mijn spanning. Zo bemoedig ik als volwassene geregeld mijn innerlijke jongen: ‘Lieve Robert, je mag het spannend vinden.’ Adem in, adem uit. En alles wat ik hierin over mezelf leer, neem ik weer mee de klas in naar mijn leerlingen. Zo ook naar de leerling die dichtklapte bij de presentatie: ‘Je mag het spannend vinden. Voel maar dat dat oké is. Ga eens met je aandacht naar je adem…’
Vandaag stap ik in een veld van niet weten. Mijn persoonlijkheid heeft een beperkter overzicht dan mijn hoger zelf en de engelen die mij begeleiden. Dan is het praktisch om me over te geven aan hun hogere leiding. Als ik het vanuit mijn persoonlijkheid zou willen weten, controleren en bepalen dan is de kans groot dat ik de paden bewandel die ik al ken. En dan volg ik dus volg hoe ik het (niet) geleerd heb van mijn ouders of op school. De signalen die ik ontvang vanuit mijn hogere zelf en engelen zou ik in dat geval sneller kunnen missen, terwijl zij juist de weg weten die het mooiste is voor mij als ziel. Ik volg graag die weg. Ik ben die weg. En de bordjes langs de kant van de weg die ik ben, zijn engelen die me de richting fluisteren – of schreeuwen als ik niet zit op te letten. Dat zal ik voelen als een impuls om af te slaan. Dus of ik nog als docent in het onderwijs zal blijven werken weet ik nog niet. Dat merk ik vanzelf. Ik loop rechtdoor en bij de tweede engel linksaf. En dan zal ik het daar nog een keer vragen.
Door Robert Derksen