Jij bent een slechte vriendin
Belemmerende overtuigingen ruimte geven en oplossen
‘Gefeliciteerd met je verjaardag, Robert’, zegt mijn goede vriendin Christie aan de telefoon. ‘Ik kom niet naar je toe vandaag,’ vervolgt Christie. ‘Sorry, maar ik voel me zo’n slechte vriendin.’
Ondertussen ben ik naar een andere kamer gelopen om, weg van het feestgeruis, rustig te kunnen bellen en zeg tegen haar: ‘Voel maar even dat je jezelf een slechte vriendin vindt.’ Dat bedoel ik niet sarcastisch of boos in de trant van: ‘Ja, jij bent ook een slechte vriendin en ga maar lekker in je eigen sop gaar koken!’
Ik ervaar het als een bevrijdende zin ‘Voel maar even dat je jezelf een slechte vriendin vindt.’ Die belemmerende gedachte in haar krijgt dan even de ruimte in plaats van te worden afgedekt. Het is verleidelijk om de ander op te beuren door te zeggen dat ze juist wel een goeie vriendin is.
Je hoeft een ander niet met argumenten duidelijk te maken dat ze wel een goede vriendin is. Waarom mag die ander er niet zijn met haar onzekerheid? Waarom mag die ander zich niet gewoon verdrietig voelen en zichzelf veroordelen? Waarom mag zij niet het gevoel hebben dat ze een slechte vriendin is? Het zijn maar gevoelens en gedachten die geen absolute waarheid bevatten. En ik vind zelf helemaal niet dat ze een slechte vriendin is, maar het gaat even om haar en dat zij zelf dat blijkbaar van zich zelf vindt op dit moment.
Een gedachte laten gaan
De gedachte of het gevoel van een slechte vriendin te zijn is slechts een wolkje dat langskomt. Dat hoef je niet weg te duwen. Dat wegduwen gebeurt wel door het gevecht aan te gaan als je direct zou zeggen dat het niet waar is. Dan ga je de strijd aan en maak je iets waar of juist niet waar en daarmee ook realiteit. Het is een wolkje in jouw bewustzijn dat voorbij drijft. Je hoeft het daarnaast ook niet naar je toe te trekken door er eindeloos in te graven terwijl je op dat moment nota bene een beperkt zicht hebt. Laat het er zijn.
Onder, in of achter het wolkje van een slechte vriendin, zit waarschijnlijk een ‘dieper’ wolkje wat bijvoorbeeld gaat over ‘ik schiet tekort’ of ‘ik ben niet goed genoeg’. Als dat langskomt in haar bewustzijn geloof ik niet dat het liefdevol is om dat te ontkennen. Natuurlijk is het niet waar, dat ze niet goed genoeg is, maar keihard gaan roepen dat ze wel goed genoeg is, lijkt op de andere kant van dezelfde medaille.
Ik hoor er niet bij
Onlangs had ik het gevoel dat ik er niet bij hoor op mijn werk, wat ik met een collega deelde. Hij had er moeite mee dat ik me zo voelde en wist niet zo goed wat te zeggen. Wat overigens het meest pure en mooie was geweest als hij precies dat had gezegd. Hij zocht echter woorden en kwam met argumenten waaruit voor hem blijkt dat ik wel bij de groep hoor. ‘Je hoort er wel bij hoor, want…’ Die redenen ken ik, begrijp ik en voor een deel voel ik het zo.
Het lijkt ondersteunend en liefdevol om mij op te beuren door dan te zeggen dat ik er juist wel bij hoor. Maar ik ervaar dat mijn collega niet op hetzelfde punt zit en er geen werkelijk contact is. Ik vind het vaak vervreemdend, want vaak zegt die ander dan iets wat ik al lang weet, maar op dat moment niet voel. En daar kan ik dan op zo’n moment niets mee.
Ik heb bijvoorbeeld in een sessie na een dergelijke zin van mij ‘ik hoor er niet bij’ wel eens gehoord van de therapeut: ‘Ja, maar dat is maar een overtuiging hè.’ Ja, klopt. Dat weet ik. Waarom zeg je dat? Ik vind het soms zo’n dooddoener.
Natuurlijk kan juist dat bij een sessie, een collega of vriendschap heel waardevol en verruimend werken als die ander ergens heel erg in vast zit. Dat kan zo veel verlichting brengen. Het belangrijkste voor mij is dan vanuit welke intentie die zin komt. Is het om iets af te dekken of weg te duwen omdat de ander er geen acceptatie mee heeft? Of is het om ruimte te creëren en afgestemd op het moment en de persoon?
Een deel in mezelf liefde sturen
In dat moment met mijn collega is er slechts een deel in mezelf aan de oppervlakte dat ervaart dat ik er niet bij hoor. Voor het gemak noem ik dat deel hier de ‘kleine Robert’.
Als kleine Robert had ik in groep 7 van de basisschool een ervaring dat ik er niet bij hoorde. Ik mocht niet meedoen met een paar vriendjes met spelen. Er werd niets over uitgelegd en in alle oprechtheid begreep ik het niet. Dat deed verdriet.
Blijkbaar was ik op mijn huidige werk geraakt waardoor die kleine Robert weer aan de oppervlakte voelbaar was. Mijn collega lukt het niet om mij hierin ruimte te geven, waar hij uiteraard niets aan kan doen. De kleine Robert krijgt jammer genoeg niet geheel de ruimte en mag er blijkbaar niet zijn. Althans van buitenaf. Het is uiteraard aan mij om aandacht te geven aan mijn binnenwereld. Het is aan mij om aandacht te geven aan de kleine Robert. Door dat te doen verschuif ik weer met mijn bewustzijn van de kleine Robert, die even alleen aanwezig leek, naar mezelf als volwassen en krachtige man. Vanuit die positie ben ik namelijk met mijn aandacht bij de kleine Robert in mezelf. Van daaruit ben ik aanwezig en geef ik de kleine Robert in die situatie wat het nodig heeft.
Christie haar tranen en verdriet krijgen ruimte
Aan de telefoon met Christie voelt het bevrijdend voor in ieder geval mezelf dat ik haar gevoelens er kan laten zijn én zelf niet hard aan de slag hoef met allerlei argumenten om haar gevoelens om te buigen. De andere bevrijding voel ik bij haar. Ik geef haar de ruimte en ze komt bij haar verdriet dat ze in haar ogen te kort schiet. Dit gaat wezenlijk niet over het niet kunnen komen op mijn verjaardag, maar om een innerlijke Christie. Een kleine Christie heeft aandacht, liefde en heling nodig. Dat komt die kleine Christie melden door de zin ‘ik ben een slechte vriendin’.
Door hier ruimte aan te geven kan Christie ontladen. De innerlijke Christie vroeg aandacht om geheeld te worden doordat Christie zelf ervaarde dat ze een slechte vriendin is. In dit geval kon ik de krachtige volwassene zijn om haar innerlijke Christie de veiligheid te geven om er helemaal te mogen zijn. Ik was de ruimte en bedding van liefde en oordeelloosheid. Vervolgens verschoof Christie zelf ook weer in bewustzijn naar zichzelf als volwassen en krachtige vrouw. Dit duurde overigens in dit geval maar een paar minuten. Als er iets aan de oppervlakte zit dan heeft het vaak niet eens veel nodig behalve de veilige ruimte om er te zijn.
Je bent een goeie vriendin
Vervolgens vraag ik aan of ze er op dat moment open voor staat hoe ik haar als vriendin ervaar en zeg ik dat haar: ‘Ik ervaar jou, Christie, als een hele slechte vriendin.’ We moesten allebei lachen. En ik doe er nog een schepje bovenop: ‘Je trakteert me namelijk veel te weinig op uit eten en als we bij jou afspreken dan heb je te weinig kwark in huis.’ Daarna deel ik met haar nog hoe ik haar echt ervaar als vriendin. Precies die dingen die ik dan zeg, zijn exact dezelfde redenen die ik anderen hoor inzetten om de haar te overtuigen van het tegendeel. In dit geval dus waarom ze wel een goeie vriendin is. Dat wat mijn collega tegen mij zei, zou ik exact kunnen zeggen tegen mijn kleine Robert nadat ik hem de ruimte heb gegeven.
Intentie eronder
Het enige verschil lijkt timing, maar het grootste verschil is de intentie waarmee iets gezegd wordt. En daarmee de ruimte voor de ander het werkelijk te ontvangen. Alles wat ik tegen Christie zeg komt rechtstreeks uit mijn hart, zonder dat zij anders hoeft te zijn. Dit had ik ook direct kunnen zeggen en haar vervolgens de ruimte te geven, dat is maar net wat mijn innerlijke leiding aangeeft wat de hoogste bijdrage, veiligheid en liefde brengt per moment en persoon.
Ik had meteen kunnen zeggen ‘ik ervaar je overigens als een goeie vriendin’, waarbij ik dan bewust had gezegd ‘ik ervaar…’ in plaats van ‘jij bent wel een goeie vriendin.’ Dat laatste klinkt absoluut en daarin lijkt er geen ruimte voor dat het anders mag zijn en zij het op dat moment anders kan ervaren.
Kan je liefde voelen voor de ander die zichzelf als een slechte vriendin beschouwt? Kan je liefde voelen voor mij als ik tegen je zeg dat ik er voor mijn gevoel niet bij hoor zonder dat dit weg moet? Als je me daarna vertelt dat ik er voor jouw gevoel bij hoor, knalt dat drie keer zo hard bij me binnen. Ik weet dan bijna zeker dat ik het niet droog hou en het werkelijk ontvang.
Onnodig opbeuren, waarom doen we dat?
Als ik bij mezelf merk dat ik de ander onnodig zit op te beuren, dan komt dat omdat ik op dat moment geen ruimte heb voor hoe die ander zich voelt. Dan val ik in de valkuil de ander te gaan redden. Dat is voor mij een minder prettige positie om er voor de ander te zijn. Als ik dat doorheb, probeer ik dan alsnog weer de liefde in mijn hart te voelen en te accepteren waar die ander zit. Als dat niet lukt, geef ik eventueel aan waar ik zit: ‘Ik heb nu geen ruimte om er echt voor je te zijn.’
Het grootste cadeau
Na nog geen 10 minuten hangt Christie weer op. Ze voelt zich ontspannen en een stuk vrolijker dan aan het begin. Ik ga weer terug naar de woonkamer en geniet van de taart, kwark, gezelligheid en de persoonlijke cadeaus. Na afloop stuur ik Christie een bericht: “Dankjewel voor vandaag! Dankjewel voor de verbinding en het oprechte contact met dat wat er was! Dankjewel voor het delen en dat ik er voor je mocht zijn. Dat voelt voor mij als het grootste cadeau dat er bestaat. Ja, als ik daar nog eens stil bij sta, dan zou ik bijna zeggen: ‘Wat ben je toch een goeie vriendin’.”